We hadden net de sleutel ontvangen van onze Marchigiaanse boerderij waarvan we de trotse eigenaars waren geworden. De verschillende gebouwen doorzochten we grondig en ontdekten allerlei eigenaardige landbouwwerktuigen en gebruiksvoorwerpen. De eigenares zou ons waarschijnlijk niet wijzer kunnen maken, daar zij er zelf nooit in had gewoond. Zij erfde de boerderij van haar oom, een herenboer, die de scepter zwaaide over enkele pachtboeren. Het pachtsysteem dat enkele eeuwen duurde in heel Midden Italië heette mezzadria , waarbij de mezzadri of pachtboeren een woonst kregen in ruil voor de helft van hun oogst . Het systeem werd bij wet in 1964 veranderd, er mochten geen nieuwe contracten meer afgesloten worden, om uiteindelijk in 1982 verboden te worden; alle nog bestaande mezzadria contracten moesten aangepast worden.
Naarmate de verbouwingswerken in onze pachtboerderij vorderden, troffen we andere merkwaardige dingen aan. Toevallig hoorden we van het bestaan van het Museo di Storia della Mezzadria in Sengallia, met een collectie rijk aan 2000 voorwerpen. Hier zouden we vast en zeker onze geheimzinnige objecten terugvinden.
Sinds 1978 nam dit landbouwmuseum een deel van het 15de eeuwse Santa Maria delle Grazie klooster in beslag. De toegang bleek gratis en we mochten kiezen uit folders in het Italiaans, Engels, Duits of Frans. Hiermee bewapend daalden we af in de cantina of kelder waar wijnvaten opgesteld stonden. In de nissen van de muren zagen we petroleumlampen, aha dit verklaarde natuurlijk de nissen in onze cantina’s en stallen.
Het museum was opgebouwd rond 6 thema’s: wijn, olijfolie, graan, werktuigen,het dagelijkse leven en de overige activiteiten van een mezzadro. Op het gelijkvloers verwelkomden ons de mooi beschilderde birrocci, de typische landbouwkarren waarvan we helaas geen exemplaar bij ons vonden. We bereikten de afdeling van het dagelijkse leven waar de gedekte tafel de bezoeker als het ware uitnodigde voor een maaltijd. Kleren werden niet gekocht maar zelf geweven met hennep, de weefgetouwen en hennepdraden waren hiervan de stille getuigen.
Op de eerste verdieping stonden we dan oog in oog met de machine die ons echt voor een raadsel had laten staan, het bleek om een veevoeder snijmachine. Het grootste raadsel opgelost ! Maar ook de overige geheimzinnige voorwerpen uit onze boerderij kregen een verklaring tijdens ons bezoek aan dit museum.
Bovendien leerden we dat de vrouwen en meisjes toen iets konden bijverdienen door het kweken van zijderupsen. Ze voerden de beestjes intensief met moerbeibladeren totdat die zich tot cocons ontwikkelden. Vandaar de talrijke oude moerbeibomen in het landschap.
De eerste zijdefabriek ontstond te Jesi in 1837 . Al gauw telde de stad een 40-tal fabrieken tegen het einde van de 19de eeuw , een belangrijke tewerkstelling voor vele vrouwen. De laatste fabriek sloot in 1966 definitief haar deuren.
Voldaan keerden we terug naar huis , een interessant museum ook voor buitenlanders, want wellicht ontdekte men dezelfde landbouwwerktuigen ?
Meer info over het museum te vinden op hun site
en op Google map
0 reacties