Brugge, Gent en Brussel behoren tot de overbekende kantklossteden in België. Maar ook onze regio telt een stad befaamd om zijn kantwerken: Offida.
Gelegen in het zuiden van le Marche, boven op een heuvel, geeft de gemeente echter niet zomaar zijn geschiedenis bloot; talrijke theorieën verwijzen, wat de ontstaansgeschiedenis betreft, naar de Pelasgen (een volk dat ooit uit Klein- Azië naar Italië migreerde), of de Etrusken of de Piceni of de Romeinen of de Longobarden. Voor elke theorie bestaat er wel een uitleg i.v.m opgegraven necropolissen , resten van een tempel gewijd aan de slang Ophite, Romeinse en Longobardische vondsten.
Doch Offida wordt voor het eerst vermeld in 920 in de Kronieken van de abdij van Farfa. In 1039 schonk Longino d’Azone een groot deel van zijn bezittingen waaronder ook het kasteel van Offida aan deze benedictijnen. Tussen de 13de en 16de eeuw kiest deze gemeente in de strijd tussen de middeleeuwse steden Fermo en Ascoli, partij voor de eerstgenoemde. In 1831 overhandigt Paus Gregorius XVI Offida de officiele stadsrechten. Langzaamaan ontwikkelt zich deze stad van landouwgemeente tot klein industriestad o.a. met de tabak- en de zijdeindustrie met zijderupsen kwekerijen.
Tot op heden is Offida echter synoniem voor een andere nijverheid nl. het kantklossen !
Laatst besloten Erik (mijn man) en ik om eens het zuiden van le Marche te verkennen, wij startten in Offida. Daar parkeerden we gratis bijna tegenover het kantklosmonument aan de stadsmuren uit de 12de-17de eeuw. Wat een imposant bastion dat van de befaamde Baccio Pontelli, deze stad betekende iets in de middeleeuwen !
Aldo Sergiacomi schiep het mooie monument gewijd aan de kantklosters van Offida, zij zorgden immer voor rijkdom in het verleden. Het stelt 3 generaties voor: de grootmoeder die haar kennis doorgeeft aan de dochter , die het op haar beurt verder aanleert aan haar kind.
Erik en ik stapten de stad binnen waarbij we in de verte fanfaremuziek hoorden. Aan de confetti op straat merkten we, dat we net een carnavalsfeest gemist hadden, een ander belangrijk kenmerk van deze stad.
Hun viering ervan dateert uit 1500. Ze starten op 17 januari om op Vette Dinsdag te eindigen. Hierbij is de vrijdag na vette donderdag de Run van de Lu Bov Fint (het nep rund) heel belangijk. Maar ook Vette Dinsdag met I Vlurd behoort tot het niet te missen spektakel. Op de volgende You Tube films snap je wat meer…Helaas gingen de editie 2021 en 2022 wegens Corona niet door.
Zo belandden we bij het imposante oude hospitaal uit de 18de eeuw .
We volgden de Corso Serpente Aureo, de hoofdstraat, tot aan de Piazza del Popolo, het grote plein. Onder de arcaden van de Palazzo comunale (13-15de eeuw) of het gemeentehuis namen talrijke Offidanen een aperitivo. Ook bevindt zich hier het mooie theater Serpente Aureo uit 1820.
Daarnaast bezocht ik de Chiesa dell’Addolorata uit de 15de eeuw. Helaas kon ik er niet lang vertoeven, want er zou een begrafenis plaatsvinden. Normaal staat hier ook de 19de eeuwse draagberrie met een dode Christusbeeld , die op Goede Vrijdag in de processie meegedragen wordt.
Mij beviel de volgende kerk aan het uiteinde van de pIazza meer: de Collegiata uit de 18de eeuw. Bij het binnentreden verrasten me de mooie stucwerken…..Ik dacht nog aan een trompe oeil, maar bij nader bekijken , zag ik de fraaie beeldhouwwerkjes, gerealiseerd door de Milanezen Fontana en Bernasconi. De rijk versierde koepel zorgde tevens voor heel veel licht.
De volgende blikvanger bestond uit de Palio van de Miracolo, het vaandel van het wonder. In 1840 won Giuseppe Videri uit Offida de Palio wedstrijd in Fermo. Een Palio, waarbij die van Siena allicht de beroemdste is, bestaat uit een wedstrijd tussen verschillende dorpen, steden of wijken. De winnaar krijgt een palio of vaandel. In 1850 zou de afgebeelde Madonna op de palio meerdere keren haar ogen heen en weer bewogen hebben. Later liet ze de cholera verdwijnen.
Vervolgens ontdekte ik een speciaal beeld gemaakt door de Chileen Sergio Tapa Radic, ooit bevriend met de befaamde dichter Pablo Neruda. In de jaren 70 emigreerde de kunstenaar naar Italie waar hij tegenwoordig in San Marcello woont, in het midden van le Marche. Het is een bronzen gietsel uit een gipsen mal van 2004, waarvan het eerste gietsel zich in de kerk van Ripatransone bevond. De laatste aardbeving in 2016 vernielde deze kerk, waarna het beeld na restauratie verhuisde naar de Vaticaanse musea. Nu besloot hij weer een nieuw afgietsel te maken om die tijdelijk hier ten toon te stellen.
De crypte van deze kerk bevatte de grootste verrassing, een kopie van de grot van Lourdes, dat uit stenen afkomstig van de dichtsbijzijnde Monte Ascensione, gehouwen werd.
Terug naar boven, bezocht ik nog de verschillende zijkapellen, die allemaal totaal van elkaar verschilden, met o.a. ook een mechanische kerstkribbe.
Deze kerk vond ik dan ook een aanrader !
We verlieten de piazza om de Via Roma in te slaan. Zo kuierden we langs talrijke historische palazzi en de fameuze Italianse steegjes, vicoli genaamd, vensters en fonteintjes.
Op nummer 17 bereikten we het 4-delige museum van Offida: het 18 de eeuwse palazzo De Castellotti-Paganelli met de pinakotheek, het archeologisch museum , het kantklosmuseum en die van de volkstradities. Zo te zien zag het er al langer dan vandaag gesloten uit. Jammer, bijna elke Marchigiaanse gemeente bezit een museum, maar de meeste zijn bijna altijd gesloten….
Ons uiteindelijke doel, waarvoor de meesten uiteindelijk naar Offida komen, stond aan het uiterste einde van de Via Roma: de Chiesa di Santa Maria della Rocca, een pareltje uit de 14 de eeuw. De oorspronkelijke kerk maakte deel uit van de schenking in 1039 door Longino D’Azone aan de benedictijnen van Farfa. In 1330 onstond na het afbreken van het eerste kerkgebouw de huidige structuur, die groter en hoger zou zijn. In ieder geval zagen we het gebouw al van verre:
Wat maakt de Santa Maria Della Rocca zo bijzonder ? De indeling in beneden- en bovenkerk, waarbij het onderste gedeelte, ook crypte genoemd, vanaf de 16de eeuw niet meer toegankelijk werd. Via een wenteltrap,eeuwen later, veranderde dit. In de 18de eeuw sloopte men het woongdeelte van de monniken en bracht men veranderingen aan de bovenkerk. Na de aardbeving van 1943 herstelde men de bovenkant van de klokkentoren, die echter lager zou uitvallen dan vroeger.
De kerk betreedt men tegenwoordig door een mooi portaal (14de eeuw) in de crypte of benedenkerk. Meteen vielen mij de verstevigende structuren op, die men aanbracht na de laatste aardbeving van 2016.
Overal zuilen met romaanse en gotische kruisboog gewelven.
Bovendien trokken tevens de mooie fresco’s of overblijfselen ervan de aandacht, allen uit de hand van de Maestro van Offida ( 14de-15de eeuw), Maestro Ugolino di Vanne da Milano (15de eeuw)en Frà Marino Angeli da S. Vittoria (15de eeuw)
Via een trap, vroeger de wenteltrap nu afgesloten, arriverde ik in de bovenkerk, bestaande uit 1 schip. Hier trof ik opnieuw fresco’s aan van de Maestro van Offida, o.a. de kruisiging. De Madonna con Latte (met melk) was weer van Frà Marino Angeli.
Terug naar de crypte herkende ik een afbeelding van Maria, die zag ik toch al in de Colleggiata kerk ? Volgens de bijbehorende uitleg stond het origineel inderdaad in de andere kerk.
Ik verliet het gebouw meer dan tevreden ; wat een bijzondere kerk, echt aan te bevelen !
Hier vind je de openingsuren.
De prijs bedroeg in 2022: 3€ .
We wandelden nog even rond het gebouw, waar we van de talrijke vergezichten genoten. Ook legde men er een stukje park aan, gewijd aan de Giusti ( de Rechtvaardigen), de niet-Joden die in de oorlog de Joden hielpen met gevaar voor eigen leven
We keerden terug op onze passen, passeerden waarschijnlijk één van de smalste huizen ueberhaupt en natuurlijk verscheidene kantkloswinkeltjes. Bij mooi weer zou men nog buiten voor hun huizen enkele kantklossers aan het werk kunnen zien. Doch in de winter..
Terug aan de piazza del Popolo , liepen we langs het theater om naar links te gaan in de Via del Merletto. Na een grote bocht naar rechts stonden we dan bij de enoteca regionale, die helaas op zondag gesloten bleek. Offida is nl één van de wijnsteden uit het zuiden van le Marche bekend om de Rosso di Piceno. Ciù Ciù heeft zijn winkel in het centrum alsook San Giovanni om er maar een paar op te noemen.
Ooit een 13 de eeuws Franciscusklooster en einde 20ste eeuw de regionale enoteca. Hier kan men honderden verschillende wijnen uit de hele regio Marche proeven. In ieder geval een reden om er terug te komen, want je kan er ook aperitieven en dat in zo’n mooi historisch kader.
We moeten dus zeker terug om èn de karnaval eens te vieren èn de heerlijke wijnen te proeven èn de kantklosters aan het werk te zien ! In ieder geval verwondeert eht ons neit dat deze stad deel uitmaakt van i Borghi più belli dell’Italia, één van de mooiste dorpjes van Italie!
Meer info over deze stad op hun website: in het Engels http://www.turismoffida.com/en/index.html of in het Duits http://www.turismoffida.com/de/index.html
0 reacties