Herinneren jullie je nog onze wandeling in San Severino Marche Basso ? We vermeldden in ons artikel dat er ook een San Severino Marche Alto bestond ! De kleine heuvel genaamd Monte Nero, niet ver van de rivier de Potenza, was de plaats waar de oude inwoners van de Romeinse stad Septempeda tussen de 6e en 7e eeuw naartoe trokken om te proberen te ontsnappen aan de vernietiging en dood veroorzaakt door de verschillende invasies van de barbaren. Hier stichtten ze een nieuwe nederzetting, die door de eeuwen heen werd omgevormd tot het huidige Castello al Monte, waarmee ze een belangrijk gebied bleven controleren langs de lijnen van belangrijke handels- en zakenroutes. Voor dit doel ontwikkelde zich later tussen Monte Nero en Potenza een nieuwe woonkern, die in de loop van de tijd werd omgevormd tot de huidige Borgo of San Severino Marche Basso. De twee kernen werden omsloten door een robuuste cirkel van muren en voorzien van zeven versterkte poorten.
Naar San Severino Marche Alto reden mijn man Erik en ik laatst naar toe. Van verre zagen we de in twee gedeelde stad:
Bij het Archeologisch museum ontdekten we een parkeerplats. (zie hier de coordinaten). We bevonden ons op de Monte Nero.(342m) Het museum zelf bleek gesloten vanwege werkzaamheden, maar gelukkig kon men de de kloosterommegang (13-16de eeuw) wel betreden.
Een reeks bronze klokken stonden opgesteld : allemaal afkomtig uit kerken uit de omliggende dorpen, daterend van de 13 tot de 20ste eeuw. Sommige details sprongen echt in het oog:
Ernaast bemerkten we de Duomo Vecchio (de oude Dom). Hier stond reeds een kathedraal vòòr het jaar 1000 gewijd aan de heilige Severino. Doch herhaaldelijk verbouwd, waarbij het oudste noch zichtbare deel de façade en de klokkentoren opgetrokken in Romaans/Gotische stijl uit de 13de eeuw. Volgens de overlevering werden de stoffelijke resten van de Heilige Bisschop Severino vervoerd in een door ossen getrokken kar. Zodra ze op de Monte waren aangekomen, wilden de ossen niet meer verder. Toen besloten de inwoners van San Severino daar een heiligdom te bouwen, gewijd aan hun beschermheer.
Het gebouw bleek helaas ook gesloten, vanwege de laatste aardbeving maar het interieur, zo zagen we het op de grote afbeelding in het portaal, dateerde duidelijk uit een laat barokke tijdperk meer bepaald uit 1741. Tot de belangrijke werken aan de binnenkant behoort een prachtig ingelegd en gesneden houten koor van Domenico Indivini uit de 15e – 16e eeuw en een belangrijke cyclus van fresco’s over de levensverhalen van Johannes de Doper door de gebroeders Salimbeni, tijdelijk opgeslagen in de Kunstgalerij. Ook worden er in de Dom de stoffelijke resten bewaard van de bisschop van San Severino en beschermheer van de stad.
Net tegenover prijkte een 40 meter hoge toren. De omgeving van San Severino Marche telde talrijke wachttorens ( stof voor een andere artikel).
Deze toren werd gebouwd in opdracht van de adellijke familie Smeducci, heersers over de stad tijdens het einde van de 13de en de volledige 14 de eeuw .
Het wapen van de Smeducci familie, gehaat door het gewone volk, stelt een ladder voor. Maar velen zien er een bit voor paarden in, want de edelen zouden, op hun terugtocht van een jachtpartij, de woorden hebben uitgesproken dat de stad en zijn burgers net zoals paarden strak gehouden moesten worden.
Al afdalend via kronkelige straatjes , te voet want binnenin mogen alleen de plaatselijke bewoners zich met de auto verplaatsen, hadden we een prachtig zicht op de oude stadsmuren en de wachttoren.
Uiteindelijk belandden we bij de San Teresa kerk, tegenwoordig een imposant onderwijsinstituut (van kinderkribbe tot middelbare school) van de Suore Convitrici del Bambin Gesù, een vrouwelijke religieuze orde uit de 17de eeuw die zich bezighield met de zorg van meisjes.
Nog verder afdalend bereikten we de Palazzo Sassolini uit de 14de eeuw, dat nog altijd bewoond bleek.
Tot nu toe daalden we af, vanaf nu moesten we weer bergop gaan, terug op onze schreden om nu naar de Santa Chiara kerk te gaan.
2 standbeelden vielen op: Sint Franciscus en een non met een lammetje.
Volgens de uitleg van een bord zou Sint Franciscus met zijn confrater Paolo op reis door de Marche geweest zijn. Hierbij merkte hij een herder op met geiten en 1 lammetje. Volgens hem precies zoals Jezus tussen de farizeers. Met behulp van een koopman kochten ze het lammetje en namen ze het verder mee. Bij de kloosterzusters aangekomen schonken ze hen het lammetje. Deze zouden van de wol een mantel gemaakt hebben die ze naar Sint Franciscus opstuurden.
Ook hier genoten we van het magnifieke uitzicht!
Zo kwamen we dan langzaam terug op het hoofdplein met de toren en de Vecchio duomo. Nog even langs een torenhoog Mariabeeld gepasseerd. Het Maria van Lourdes beeld uit 2018 prijkt torenhoog op een travertijnen obelisk.
Langs het oude bestuurshuis, het Palazzo consolare uit de 13 de eeuw, bereikten we opnieuw onze auto..
Wat we niet bezochten is de Bedevaartskerk van de Madonna dei Lumi. Het werd gebouwd in de zestiende eeuw na een wonder in 1584 : een afbeelding van de Madonna zou herhaaldelijk door middel van bijzondere lichtstralen belicht zijn geworden. De bedevaartskerk dankt zijn huidige vorm aan de Barnabiti, die in 1657 de voogdij hadden over het Heiligdom, dat vandaag de dag aan de cisterciënzers is toevertrouwd.
Wij bereikten San Severino Marche Alto met de wagen, maar je kan er ook een mooie wandeltocht van maken als je in San Severino Marche basso vertrekt. (lees hiervoor ons vorig artikel)
0 reacties