Ook al woon ik hier al sinds 2000, er blijven nog altijd genoeg Marchigiaanse oorden om te ontdekken. Fratte Rosa is zo’n bepaalde plek, regelmatig langs gereden , misschien heel vluchtig ooit bezocht, maar deze keramiekstad stond toch al lang op mijn lijstje… Die gelegenheid bood zich onverwachts aan, Giovanna Baldelli nodigde Laura, Elke en mij uit voor een rondleiding in Fratte Rosa en een bezoek aan de pottenbakkers. Dat lieten we ons geen twee keer zeggen en voordat we het beseften, dompelden we ons onder in een klein middeleeuws stadje met stadsmuur, gezellige steegjes, talrijke hoekjes en gaatjes en huizen met mooie bloemdecoraties en…
… een prachtig uitzicht: in de ene richting zagen we kust en zee, in de andere de bergen van de Apennijnen.
Al op weg naar Fratte Rosa werd ons duidelijk dat de eerste bewoners deze plek zeer zorgvuldig moeten hebben uitgekozen: in de Romeinse tijd waren er handelsposten in het gebied zoals die van Suasa. In de 5de eeuw verlieten de bewoners deze plaatsen, op de vlucht voor de vele barbaarse aanvallen o.a. van de Goten onder Alaric, om dan nieuwe dorpen (borghi) bovenop de heuvels te bouwen. Zo ontstonden Castelleone, Mondavio en Corinaldo . Ook het nieuwe Castrum Fractarum bleek zo beter verdedigbaar. Castrum duidde een kasteeldorp of een plaats met een stadsmuur aan. Fractarum (gebroken, verdeeld) verwees naar de grondwerken nodig om de klei op te graven. Deze zware grond bleek meer geschikt voor aardewerk dan voor landbouwdoeleinden. De huidige naam Fratte Rosa is dan ook een verbastering van Fractarum, Rosa (toegevoegd in de 18de eeuw) staat voor de gekleurde aardewerken voorwerpen, die het gebied beroemd maakten.
In de 16e en 17e eeuw vochten verschillende adellijke families zoals de Malatesta, Montefeltro en Della Rovere om de heerschappij over de plaats, die de graaf van Montevecchio uiteindelijk kreeg. De traditie van terracotta werd door de eeuwen heen in het dorp in stand gehouden en maakte van Fratte Rosa een centrum van terra lavorata, de bewerkte aarde. Dit ambacht is echter zo belangrijk dat we in de toekomst er een apart artikel aan zullen wijden.
Tijdens het slenteren door de stad genoten we van adembenemende uitzichten op de zee en de Adriatische kust enerzijds en de omliggende bergen van Monte Conero tot San Marino anderzijds.
Het was bijzonder leuk om in alle mogelijke hoeken en huizen sporen van terracotta-kunst te vinden, of het nu straatnaamborden, winkelborden, huisnummers of afbeeldingen van een kruisweg waren – allemaal in terracotta of majolica.
De hoofdstraat van de stad, die van de Romeinse poort naar het dorp leidt, was vroeger bekleed met kleine botteghe (werkplaatsen): er waren timmerlieden, kunstenaars en schoenmakers. Ik kan me goed voorstellen hoe levendig het er vroeger hier aan toe ging !
Eén van deze schoenmakersateliers vormde Giovanna om tot een etalage voor haar majolica-kunstwerken: ze liet de oude ruimte in zijn oorspronkelijke staat en versierde haar voorwerpen met een gedurfde ‘vintage’-toets.
De leemachtige grond van Fratte Rosa wordt niet alleen gebruikt voor het aardewerk, het is ook ideaal voor een speciale bonensoort, de favetta di Fratterosa, die kleiner en fijner is dan de gebruikelijke Italiaanse tuinbonen (fave). Aan hen is een Presidio Slow Food opgedragen, een speciale gemeenschap van de wereldwijde Slow Food-beweging. Onze dag met Giovanna in Fratte Rosa was geweldig en vol indrukken. We merkten niet eens hoe de tijd verstreek en uiteindelijk hadden we geen tijd meer om de favetta te proeven. Maar ik ga snel terug, al was het maar om het leuke truffelrestaurant uit te proberen dat in juni weer opengaat of om één van van de terracottaproducten nog een keer te bekijken … en misschien te kopen …
0 reacties