Vandaag stellen we jullie een wandeling voor die alles te bieden heeft: een rustige en schaduwrijke tocht door de eikenbossen van de Monte Conero met af en toe een adembenemend uitzicht op zowel de Adriatische kust als het Sibillini-gebergte, en voor degenen die willen, aan het einde nog een portie cultuur en gastronomie.
Onze Duitse medeblogster Elke en haar man Otto startten bij Hotel Monte Conero, het voormalige Camaldolenser klooster “Badia di San Pietro”: Om deze startplaats te bereiken komende vanuit het noorden over de SP1 richting Sirolo, sla je linksaf bij het ingangsbord voor Sirolo en rijd je via de haarspeldbochten tot het hotel. De parkeerplaats voor de ingang van het hotel is populair, maar ruim genoeg zodat je er altijd wel een plekje vindt.
Wandelschoenen aan en zo beschrijft Elke hun wandeling: eerst het wandelpad 301 / a richting “Belvedere Nord” en “Pian Grande” nemen, die langs de weg die afgesloten is voor auto’s en links van het militaire gebied loopt. Hier zien we aan de rechterkant twee ingangen van verlaten bunkers en militaire tunnels.
Een paar meter verder komen we op een kruispunt en via de rood-witte slagboom duiken we het bos van de Monte Conero in.
Na korte tijd bereiken we het eerste panoramapunt “Belvedere Nord”, dat een weids uitzicht biedt over de kust van de Monte Conero en Ancona.
We blijven het rood-wit gemarkeerde boswandelpad volgen richting “Piani di Ragetti”, dat ons door gemengde bossen leidt, waaronder steeneiken en geurige pijnbomen. Af en toe is er uitzicht op zee. We zien wilde aspergeplanten aan de rand – helaas waren we er in de herfst, dan zijn ze al doorgeschoten als struik.
Na een tijdje slaan we pad 306c in, ook rood en wit gemarkeerd, dat in de richting van “grotte Romane” en “Piano di Raggetti” leidt. Kort daarna zie je aan de rechterkant een hobbelig, steil pad naar beneden over boomwortels naar de “Grotte Romane”. Terwijl ik boven wacht, volgt mijn man Otto het pad naar de grotten. De grotten werden al in voorchristelijke tijden gebruikt, vergroot door de Romeinen en tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikt als schuilplaats door de partizanen.
Als Otto terug is, vervolgen we pad 306 in de richting van “piano di Raggetti”, wat uiteindelijk een uitgestrekte hoogvlakte blijkt te zijn. Vanaf daar geniet je van een fantastisch panoramisch uitzicht – je ziet de langgerekte zuidelijke Adriatische kust en, als je je omdraait, ook het Sibillini-gebergte op de achtergrond ter hoogte van Ascoli in het zuiden tot de rest van de Apenijnnen ter hoogte van Pesaro in het noorden!
Een informatiebord vertelt ons, dat de weide ontstond toen de Monte Conero aan het begin van de vorige eeuw ontbost werd voor akkerland. Later, toen men het niet meer bewerkte, ontwikkelde zich een wilde weide, die een leefgebied biedt aan talrijke dieren en die de EU onder speciale bescherming plaatste. Het regelmatig maaien en begrazing door vee voorkomen dat de weide dicht groeit. De naam Raggetti verwijst naar de boerenfamilie, die ooit de akker bewerkte. Als je heel goed kijkt, zie je aan de rand van de weide, daar waar je weer het bos in gaat, de ruïne van de voormalige boerderij, .
We volgen weer pad 301, dat ons via het bos terug naar de parking brengt: de laatste meters leiden de weg naar het hotel, maar je kan ook parallel door het bos naar de parkeerplaats lopen.
Hotel Monte Conero ligt direct aan de parking; hier wordt men als gast in de watten gelegd ; zo’n prachtig panorama op de Adriatische kust.
Vroeger was het hotel een klooster, dat men rond het jaar 1000 bouwde in de typische steen afkomstig van het natuurgebied zelf. Dichtbij de kerk leefden er enkele kluizenaars monniken, die aanvankelijk tot geen enkele orde behoorden. Daarna kwamen de Benedictijnen die enkele veranderingen aanbrachten aan de kerk. Vanaf de 16de eeuw verwierven de Gonzaghiani ( een orde gesticht in Gonzaga bij Mantua) het klooster, terwijl een andere orde, de Camaldolenzers, zich in de nabijheid vestigden, in de San Benedetto grot halverwege de Monte Conero. Ze leefden in onmin met elkaar, vaak met grote ruzies. Doch in 1557 beschadigde een grote bosbrand de San Pietro kerk. De Gonzaghaini trokken weg en de Camaldolenzers werden nu officieel eigenaar van de Badia San Pietro, die ze eigenhandig terug opbouwden. Hier bleven ze dan ook tot 1860. Bij de eenmaking van Italië verloor de kerk heel veel bezittingen en ging het kloostercomplex over naar de gemeente Sirolo. Verschillende families werden er eigenaars van, om uiteindelijk in 1958 bezit te worden van de familie Melappioni. Zo ontstond het hotel Monteconero.
Binnen in de eenvoudige romaanse kerk vallen vooral de mooi versierde kapitelen van de zuilen op.
Een curiositeit aan het begin van de steeneikenlaan die aan het voormalige klooster uitkomt: een oude inscriptie verbiedt vrouwen het gebied binnen te komen onder dreiging van excommunicatie. Een overblijfsel uit de tijd toen hier nog monniken verbleven en de toegang voor vrouwen hier absoluut verboden was.
We negeren de inscriptie, blijven op het kloosterterrein en bestellen een drankje op het hotelterras om te genieten van het uitgestrekte Adriatische panorama. De bar is ook open voor niet-hotelgasten en je betaalt voor het geweldige uitzicht net iets hogere, maar zeker niet onbetaalbare drankprijzen, want we zijn nog steeds in de Marche!
Een goed alternatief biedt de kiosk aan de rand van de parkeerplaats, die drankjes, panini’s en gegrilde gerechten tegen lage prijzen verkoopt, of meer naar beneden de Birreria, die helaas gesloten bleek, toen wij er waren.
Je kan ook terug de berg afgaan en halverwege de berg, bij de bar “Metàmonte” halfweg op de berg) binnen stappen, waar de vriendelijke bediening drankjes en Marchigiaanse snacks tegen redelijke prijzen aanbiedt. De Metàmonte bevindt zich, denk ik, op de plek waar een tweede klooster was gewijd aan Sint-Benedictus, maar dat tegenwoordig niet meer bestaat.
Zelfs ik amateur-wandelaar ben nog steeds ontspannen aan het einde van deze aangename tocht, maar we belonen onszelf met een vislunch op het strand van Numana, dat op slechts 15 minuten rijden met de auto ligt. Want in de Marche zijn bergen en zee, natuur en strand op steenworp afstand van elkaar.
Info en routes:
De wandelpaden op de Monte Conero zijn rood en wit aangeduid en goed bewegwijzerd. Onze wandeling combineerde verschillende routes en met 5,9 km en 240 meter hoogte was het heel gemakkelijk en zonder moeilijke passages.
Onze kleine wandeling:
- Ik heb de GPX-track hier opgeslagen – kan bekeken worden met de GPX-viewer of andere GPX-compatibele programma’s.
- Hier is een overzicht van de wandelroutes: De pagina is in het Italiaans, maar je kunt van daaruit de routes voor je GPS downloaden.
- Hier is nog een overzicht van de twee van de wandelroutes (die we hebben gecombineerd) in pdf-formaat in het Duits en Engels.
0 reacties