Zonder het van te voren te weten, maken we soms kennis met Marchigiaanse gemeentes die ooit meester waren in het produceren en verhandelen van bepaalde voorwerpen. Denken we maar aan de hoeden van Montappone, de molenstenen van Cupramontana of het bijzondere papier van Fabriano !
Zo ook toen we onlangs toevallig Orciano verkenden, één van de gemeentes in het noorden van le Marche die in 2016 fuseerde tot het nieuwe Terre Roveresche. In het woord Orciano hoorde ik het woord orcio, of kruik dat we tijdens onze rondleiding bij de kaasboerin in Mondavio leerden.
Maar wat produceerde men in deze gemeente, dat zoveel tewerkstelling bracht ?
Geschiedenis van Orciano
De oorsprong van het stadje zou inderdaad verwijzen naar een orcio of kruik, dat zich bevond bij de tempel van Janus op een heuvel in een bos, precies op de plek waar nu het huidige Orciano is. De god Janus werd aanbeden vanwege zijn voorspellingen en waarzeggerij. De offerandes om de god te bedanken, plaatste men dan in de kruik.
Waarschijnlijk ontvluchtten de oorspronkelijke bewoners de plek waar de slag bij de Metaurus (tussen Hasdrubal en de Romeinen) plaatsvond om hogerop en zo veiliger te gaan wonen.
In de 7de eeuw zouden de christelijken de heidense Janustempel vernielen, vervangen door een kerkje en de heuvel ontbossen.
Een eeuw later stond er reeds een ommuurde vesting, die tot de 15de eeuw herhaaldelijk van heerser veranderde, van de Malatesta tot de ghibellijnen tot de pausen. De wachttoren of torre Malatestiana dateert nog uit de tijd van de Malatesta’s nl in 1348.
In de 15de eeuw kwamen de Della Rovere aan de macht, lieten een nieuwe muur bouwen, alsook een stadspoort . Bovenaan die poort prijkt nog altijd het familiewapen van die machtige familie.
Vanaf 1631 makte het deel uit van de Pauselijke Staten tot 1860, toen Italie ontstond.
Verkenning van Orciano
Parkeren kan gemakkelijk aan de rand, zo groot is Orciano niet. Via een pleintje bereikt men de stadspoort.
Rechts van de stadspoort zie je het vroegere hertogelijk paleis van della Rovere, dat later een klooster werd en thans aan de gemeente behoort.
Chiesa di Santa Maria Novella
In het historische centrum, net na de poort, valt meteen het belangrijkste gebouw op: de Chiesa di Santa Maria Novella. Het rijk versierde portaal vormt een groot contrast met de sobere facade.
Men vertelt graag dat de beroemde schilder Raffaello himslef dit portaal ontwierp, doch tegenwoordig acht men dit bijna voor onmogelijk en vermeldt men Ambrogio Barocci als ontwerper, die andere portalen ontwierp zoals voor de Dominicus kerk te Urbino.
De hertog Giovanni della Rovere gaf de opdracht om de oude kerk te vervangen door een nieuwe in 1492. De architecht en kundige houtbewerker (hij creerde nl het prachtige houtwerk in de studio van het hertogelijk paleis in Urbino) Baccio Pontelli, tekende het plan en verwerkte zelfs de oude Torre Malatestiaba in het kerkelijk gebouw.
Het interieur maakt meteen indruk, de kerk is klein maar speciaal gebouwd.
Ook de ridders van Malta hielpen mee met de financiering. Hun Maltezer kruis versiert duidelijk de kerkvloer.
De rechter kapel wijdde men aan de Madonna van Loreto, hier staat nog zelfs een houten koorgestoelte uit de 15de eeuw. De linker kapel wijdde men aan het Heilig Sacrament.
Achter het altaar vangt men een glimp op van het koorgestoelte uit de 18de eeuw.
Ook het 16de eeuwse stucwerk mag er zijn, allemaal de hand van Federico Brandani.
Tevens het mooie fresco van de Madonna uit 1510 straalt in prachtige kleuren, alsook het gipsen kruis uit de 17de eeuw omringd door lichtstralen valt op. Een doopvont uit 1600 ontbreekt natuurlijk niet.
Wat echter meteen de blik van de bezoeker vangt: het immense beeld van de verrezen Christus uit 1600.
We verlaten de kerk om tot onze grote verbazing een supermodern plein te ontdekken. Eigenaardig zo in het midden van een middeleeuws centrum. Doch dat bewaren we voor later want volgens een plaatselijke bewoonster moeten we absoluut het museum gaan bezoeken. Maar we moeten snel zijn want het sluit bijna.
Het Touw- en Baksteenmuseum:
Een touw- en baksteenmuseum belooft de affiche, we zijn benieuwd. We worden hartelijk ontvangen door een jong meisje dat heel blij is om geinteresseerde bezoekers rond te leiden. Ze vindt het ook niet erg dat ze daardoor langer zal moeten werken. (Achteraf blijkt dat het museum louter door vrijwillige jonge mensen wordt open gehouden !)
Het eerste gedeelte vertelt over de steenfabriek, waarvan we de schoorsteen inderdaad buiten Orciano gezien hadden.
De fornace functioneerde tot 1989, zoals de meeste steenfabrieken in le Marche. Men kon de concurrentie niet meer aan met de goedkopere grotere en modernere industrieen.
Het bouwen van de bakstenen hadden de Romeinen al onder de knie en eigenlijk werkte men nog eeuwenlang volgens de Romeinse manier.
2 broers Gasparini uit Corinaldo ontdekten einde 19 de eeuw dat hier veel kleigrond was. Zij startten dan ook kleine bakplaatsen. De klei legde men in vormen en liet men drogen in de zon. Daarna bakte men ze onder een hoop stro en zand. Die procedure duurde dagenlang. In 1890 opende ze al een fabriekje met de schoorsteen en stichtte een maatschappij met meerdere personen. . De schoorsteen deed zijn dienst tot de 20’er jaren om dan plaats te maken voor moderne ovens. Nu ging het sneller: 7
dagen drogen in de zon en dan 2 dagen bakken in de ovens.
We zien dan ook opdrachtboeken uit de fabriek, enkele bakstenen maar ook de dakpannen die men er vervaardigde. Op zijn hoogtepunt bood de fabriek werk aan een honderdtal arbeiders.
Het museum bevindt zich in een huis van vroegere rijke mensen. Alleen het feit al, dat ze een waterput in hun huis hadden, vormt het bewijs. De meeste mensen haalden hun water in de orci of kruiken aan de openbare waterfonteinen.
Doch in de rest van Italie werd Orciano niet beroemd om zijn bakstenen, dergelijke fabrieken vond men overal wel in het land. Maar de gemeente verwierf faam om zijn kwaliteitsvolle touwen.
Tot de jaren 90 verbouwde men hennep in Italie, daarna werd het bij wet verboden. Tegenwoordig mag het onder stricte voorwaarden weer. Het is een duurzame plant, dat weinig water nodig heeft, sterker groeit dan onkruid en een harde vezel produceert, ideaal voor textiel maar zelfs voor bouwmateriaal.
Zolang men de hennep in dit land verbouwde maakten wel 40 touwslagers in Orciano daar stevige touwen van, die zeer gevraagd waren in de scheepvaart. Doch toen ze hun hennep duurder moesten inkopen in Frankrjk stopten de touwslagers ermee. Agostino Scipioni maakte zijn laatste touwen in 2000 en werd vereeuwigd als laatste touwslager met een foto in het museum.
Eerst zien we het basisproduct van plant tot touw. Men oogstte de stengel met bladeren om die op het veld een 7-tal dagen te laten drogen. Daarn haalde men de bladeren weg om de steel in een waterplas te weken (14-21 dagen). Vervolgens moest men zoveel mogelijk de vezels uitelkaar halen , hiervoor gerbruikte men soorten kammen of kaarden om dan garens te krijgen..
Vervolgens kwam het slaan of vlechten van de garens. Hiervoor gebruikte men een wiel. Hoe dikker het basisgaren hoe dikker het touw natuurljk.
Enorm interessant om te zien, zeker als je zo’n goede gids hebt !
Openingsuren museum:
Oktober-Februari: Zaterdag: 15-18 u.
Zondag: 10-12.30 u. en 16-18.30 u.
Maart-September: Zaterdag: 15-18 u.
Zondag:15.30-19 u.
Eenheidsticket 4 € voor 3 musea: voor het touw- en baksteenmuseum, voor het Hypogeum in Piagge en voor het MUSA (historisch milieumuseum) in San Gorgio di Pesaro.
We wilden ons al bedanken voor het bezoek, maar de rondleiding ging buiten verder. We gingen nl de uitleg krijgen van het mysterie van het moderne plein !
Piazza Giò Pomodoro
Of we al van de gebroeders Pomodoro gehoord hadden, Arnaldo en Giò ? Ja natuurlijk wie kende de mooie bol in Pesaro niet gemaakt door Arnaldo Pomodoro?
Beiden beeldhouwers en goudsmeden, Giorgio ook nog scenarist en etser. Hun kunstwerken vind je in heel Italie terug maar ook van New York tot Brussel.
In tegenstelling tot zijn oudere broer Arnaldo, werd Giorgio geboren in Orciano.
In 1985 schreef Giò (Gorgio) Pomodoro aan de toenmalige burgemeester een brief met de beschrijving van een op te richten plein met beeldhouwwerk op de plaats waar ooit zijn geboortehuis stond. In 2004 ( 2 jaar na zijn dood) zou men dan uiteindelijk het plein inwijden met het beeldhouwwerk Sole Deposto vervaardigd door Giò Pomodoro.
Aan het einde van de piazza geniet je van een prachtig uitzicht op Mondavio, Het oneindige Marchigiaanse landsachap of l’Infinito dat de dichter Leopardi zo mooi beschreef. Enkele verzen van zijn gedicht l’Infinito werden dan ook in de sokkel van het monument gebeiteld
Het beeldhouwwerk heet Sole Deposto, de neergelegde zon. Veel van zijn kunstwerken dragen de naam van Sole. Doch onze gids vertelt dat het eerder een hamer en een sikkel voorstelt, waarbij het eigenaardige is, dat als je op de slagzijde van de hamer met je hand slaat er een metelen klank tevoorschijn komt. Alleen op die plaats, ondanks dat het louter uit marmer gemaakt werd.
Aan het begin van het plein staan respectievelijk links en rechts een bronzen touw en een bronzen kruik.
Wat een leuke informatie, zonder de gids haden we dit allemaal nooit geweten !!!
La Cucina Dialettale:
Maar nu hadden we wel honger. het was zondagmiddag , ai dat zou niet gemakkelijk worden om een vrije plek te vinden zonder reservatie…maar we hadden geluk, iets verderop in San Constanzo, bij het restaurant la Cucina Dialettale,ook bekend onder de naam da Rolando, mogen we nog aanschuiven. Een treffer in de roos: traditionele keuken met voldoende keus, ook de truffelliefhebbers kunnen hier aan hun trekken komen. Rolando de 80 jarige eigenaar helpt zelfs nog in de bediening .
0 reacties